De aanmaak van neurotransmitters wordt voor een belangrijk deel bepaald door de voeding die je eet. Eiwitrijke voeding bevat aminozuren, die in je lichaam worden omgezet naar neurotransmitters. Voor deze omzetting zijn ook cofactoren nodig. Dit zijn vitaminen en mineralen die gebruikt worden voor verschillende fasen van het omzettingsproces.
Laat ik dit toelichten met een voorbeeld van de neurotransmitter serotonine. Uit de voeding die je eet, wordt het aminozuur l-tryptofaan omgezet naar 5-HTP. Voor deze omzetting zijn vitamine B3, ijzer, folaat en calcium nodig. 5-HTP wordt vervolgens omgezet naar serotonine, een proces waarvoor vitamine C, B6, zink en magnesium nodig zijn.
Belangrijk om te beseffen is dat ook andere stoffen die je binnenkrijgt (zoals toxinen), invloed hebben op je neurotransmitters. Zo zullen agonisten de werking ervan stimuleren, terwijl antagonisten deze juist remmen. Veel medicijnen en drugs behoren tot een van deze twee groepen en werken hierdoor in op neurotransmitters of hun receptoren.